KORTE GESCHIEDENIS VAN JOODS ALKMAAR
Voor onderstaand verhaal is - met toestemming van de Historische Vereniging Alkmaar - vooral gebruikt gemaakt van het boek 'Kaddiesj voor Joods Alkmaar' van J.D. Kila uit 1992. Voor een toelichting zie aan het einde van dit artikel het nawoord.
Daarnaast is o.a. gebruik gemaakt van het standaardwerk: 'Geschiedenis van Alkmaar' (2007) onder redactie van D. Aten, J. Drewes, H. de Raad en J. D. Kila.
De geschiedenis van het joodse volk wordt gekenmerkt door de verspreiding en verjaging van de Joden over de hele wereld. Het verhaal van het systematisch opjagen m.b.t. Europa begint 2000 jaar geleden in Jeruzalem. In Nederland begint dat eind 13e eeuw als joden uit Engeland (1290) en uit Frankrijk (1306) worden verdreven en naar de zuidelijke Nederlanden en de oostelijke gewesten trekken. In de eerste helft van de 14e eeuw worden de Joden beschuldigd van het uitbreken van de pestepidemieën en worden vermoord of verdreven. In de tweede helft van de 14e eeuw komen er toch weer Joden zich in vooral oost Nederland vestigen, waarschijnlijk komend uit Duitsland. In het begin van de 16e eeuw trokken vrijwel al de aanwezige joden weg uit de Lage Landen vanwege de in hun handel opgelegde beperkingen en het moeten dragen van een onderscheidend teken.
Maar voor Alkmaar begint het verhaal in het 14e eeuwse Spanje....
SPANJE
Als eind 14e eeuw en in de verdere 15e eeuw vanwege de Inquisitie het leven voor Joden in Spanje en vervolgens eind 15e eeuw ook in Portugal onmogelijk wordt gemaakt, vertrekken velen richting West Europa. Ze vestigen zich aanvankelijk en vooral in Antwerpen. In de 16e eeuw werden ze ook daar gedwongen te vertrekken vanwege de toenmalige 80 jarige oorlog en de overheersing door de Spanjaarden in onze Lage Landen. Ze staan bekend als de Sefardische joden. Tijdens de opstand tegen Spanje werden de Noordelijke Nederlanden een toevluchtsoord voor de vluchtende Joden. In de Unie van Utrecht (1579) was n.l. vastgelegd dat niemand om zijn geloof vervolgd mocht worden. Joden mochten trouwen, zich overal vrij vestigen, eigendommen hebben en leven zonder voorgeschreven kleding. Een groot voorrecht voor alle minderheidsgroepen in de Lage Landen, toen de Republiek der 7 Provinciën genoemd.
Vooral vanwege de handel vestigden zich veel Joodse kooplui van Spaanse en Portugese afkomst in Amsterdam, het succesvolle wereldhandelscentrum.
Al in 1587 had de provincie Zeeland als eerste de groep Portugese kooplieden voorzien van het recht om handel te drijven in de noordelijke provincies waarna de overkoepelende Staten-Generaal volgden in 1588. Daardoor kwamen er steeds meer Portugese handelsfamilies en vestigden zich vooral in Amsterdam, boven andere steden.
In 1602 wordt in Amsterdam de eerste Joodse gemeente Beit Jacob gevestigd en werd in de omgeving van Alkmaar grond gekocht om een eigen Joodse begraafplaats in te richten. In Amsterdam werd dat verzoek namelijk niet toegestaan. Van de Alkmaarse burger Johan de Nachtegale werd in Groet een huisje met grond aangekocht en in 1609 in gebruik genomen tot 1636.
ALKMAAR
In het gewest Holland probeerde Alkmaar als eerste stad na Amsterdam in te spelen op de mogelijk komst van de Serfardische (vermogende) Joden vanwege hun economisch interessante inbreng in de toenmalige samenleving. Ook steden als Haarlem en Rotterdam probeerden deze vermogende Joden binnen hun stadsgrenzen te krijgen. Begin 17e Eeuw vestigden zich de eerste Serfardische families in Alkmaar, o.a. familie du Pas en familie Duarte. Deze groep Sefardische Joden bleven sterk op Amsterdam georiënteerd en na verloop van tijd vertrokken de meesten daar weer naar terug.
Alkmaar met een primeur in het gewest Holland.
Op 10 mei 1604 stemde de Alkmaarse Vroedschap -als eerste stadsbestuur in Holland- in met de komst van de Joden, mits ze zich zouden onderwerpen aan alle stedelijke voorschriften. Een deel van de oorspronkelijke tekst uit 1604:
''... is geaccordeert ende toegelaten, dat zij hier ter stede mogen comen, ende soo gerustelick en sekerlick blijven ende wonen als anderen goeden burgeren ende onderdanige ingesetenen deser plaetse, ende haer geloofs beleven ende sig generen als in andere plaetsen van de christenheyt henlieden toegelaten wordt... '
In diezelfde tijd verschenen de Ashkenasische Joden: zij kwamen vooral uit Duitsland, Polen en andere Oost-Euopese landen. De reden daarvan was dat vanaf 1648 - vanwege opstanden van Poolse Kozakken en later ook boeren die zich bij hen aansloten - jarenlang vele tienduizenden Joden zijn vermoord en vele anderen vluchtten naar Duitsland, Bohemen, de Balkan en ook naar Nederland.
Kort daarna echter (1655) ontzegde de Alkmaarse Vroedschap op voorspraak van de Gereformeerde Kerkenraad Joden de toegang tot de stad vanwege hun 'medeverantwoordelijkheid' voor de verspreiding van de pest. Met name de eerder genoemde al in Alkmaar wonende Sefardische Joden vertrokken waarschijnlijk om deze reden naar Amsterdam.
SYNAGOGE
In de 2e helft van de 17e Eeuw heeft zich een toenemend aantal Ashkenasische Joden in Alkmaar gevestigd. Zij hadden een heel andere achtergrond dan de Sefardische Joden en waren meestal z.g. kleinhandelaars. Ze leefden veelal in armoede. In 1744 werd een huis in de Paternosterstraat ingericht als synagoge. Het stadsbestuur had doorvoor toestemming gegeven. Ruim 10 jaar later werd een pand aan de Boterstraat daarvoor bestemd. In 1792 werd een ruimte aan de tegenwoordige Bloemstraat gekocht om daar een synagoge in te richten. (Toen heette die straat de Zakkenstraat). In 1747 werd een Joodse begraafplaats aan de Westerweg in gebruik genomen, die tot op de huidige dag functioneert.
HOFSTRAAT
In de 19e Eeuw groeit de Joodse gemeente door naar meer dan 200 leden. In 1808 werd het pand aan de Hofstraat gekocht en verbouwd tot nieuwe synagoge. Die onderging in 1826 een verbouwing waarmee het zijn huidige uiterlijk kreeg. Tot in het begin van de 20e Eeuw zijn er enkele kleine verbouwingen geweest. In 1913 werd tot Rabbi benoemd Abraham de Wolff. Hij zou de laatste leraar en Rabbi van de gemeente worden.
De Joden in Alkmaar behoorden tot de winkelstand en de kleinhandelaars en waren over het algemeen een graag gezien en gerespecteerd deel van de Alkmaarse bevolking. Van antisemitische gevoelens en uitgingen was nauwelijks sprake.
Lees rechtsboven verder.
HET DERDE RIJK
1933 wordt echter een keerpunt in de geschiedenis van West-Europa en daarmee ook van de wereld: in Duitsland wordt in januari van dat jaar Adolf Hitler Rijkskanselier, waarna op 22 maart het concentratiekamp Dachau wordt opgericht. Op 23 maart neemt vervolgens de Duitse Rijksdag een wet aan waardoor Hitler zich legaal kan ontwikkelen tot dictator.
Eveneens in 1933 bestaat de synagoge in Alkmaar 125 jaar. Er werd een bescheiden feest gehouden: het gevoel dat het een ernstige tijd zou worden was onderhuids aanwezig. Met name door de zeer verslechterde positie van Joden in Duitsland werd dit gevoed. Steeds meer Joden vluchtten uit Duitsland naar o.a. Nederland en er kwamen ook enkelen (ca. 13 personen) in Alkmaar terecht, zoals de families Arons uit Emden en Katz uit Dusseldorf.
Op 3 september 1935 worden in Duitsland de Neurenberger rassenwetten - ook wel de anti-Joodse rassenwetten genoemd - ingevoerd.
OORLOG
Als op 10 mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvallen zijn er velen uit de Joodse gemeenschap in Nederland die zich van het leven beroven. Ook een bekende Alkmaarse Jood, Abraham Drukker, speelde met deze gedachte. Anderen probeerden het land te ontvluchten, maar voor de meesten was het te laat. De angst dat wat in Duitsland was gebeurd ook hier zou gebeuren was groot, maar werd aanvankelijk tegengesproken, ontkend of niet geloofd.
Toch bleek al spoedig de ernst van de realiteit door diverse verordeningen als het onthouden van overheidssteun aan Joden en het verbieden van de rituele slacht. Het is dan nog medio 1940. Korte tijd later worden radio's van Alkmaarse Joden in beslag genomen en krijgen ze een verhuisverbod.
Alkmaar met een tweede primeur in Nederland.
Vanwege de onlusten in Amsterdam in februari 1941 was er de eerste razzia waarbij 425 Joodse mannen en jongens werden opgepakt, naar kamp Schoorl werden gevoerd waarna de meesten naar Mauthausen en enkelen naar Buchenwald werden gedeporteerd en daar om het leven kwamen.
Het 'kamp Schoorl' was het eerste SS/concentratiekamp in Nederland (zie www.kamp-schoorl.nl). Dit voorval en de erop volgende februari-staking maakte dat verscheidene Amsterdamse Joden vluchtten naar o.a. Alkmaar. Alkmaar werd daarmee echter ook de eerste stad in Nederland van waaruit via station Alkmaar de eerste drie Jodentransporten werden uitgevoerd.
Zie hiervoor http://herdenkingsstenenjoodsalkmaar.nl/transporten-uit-alkmaar/
Maar het ging van kwaad tot erger: in januari 1941 was er al voor Joden een aanmeldings- en registratieplicht ingesteld, er kwam voor Joodse bedrijven een gedwongen inmenging door o.a. de Omnia Treuhändegesellschaft dat er in gespecialiseerd was Joodse bedrijven te liquideren.
Het werd Joden verboden gebruik te maken van alle soorten hotels, Joodse kinderen mochten niet langer meer naar hun scholen, volwassenen werd het verboden te werken in niet-Joodse huishoudens. In januari 1942 werden alle goederen, huisraad en alle kleding van Joodse gezinnen verplicht geregistreerd.
HET EINDE
Op 4 maart 1942 gaf de Duitse bezetter de Joodse Raad te Amsterdam opdracht alle Joodse inwoners van Alkmaar in te lichten dat ze de volgende dag hun stad zouden moeten verlaten met achterlating van alles wat ze bezaten. Bestemming: Amsterdam. Niet iedereen viel in de categorie om gedwongen te vertrekken: Joden met een eigen zaak mochten nog blijven, zij die ziek waren of getrouwd waren met niet-joden waren ook vrijgesteld. Ze werden korte tijd later allemaal verplicht de Jodenster te dragen.
5 maart was de dag van vertrek: die dag wachtte men thuis op de Nederlandse politie die alles sleutels innam. Daarna liep men met alleen wat kleine bagage naar het station om zelf een treinkaartje naar Amsterdam te kopen. Veel Alkmaarders waren ter afscheid gekomen. Onder doodse stilte stapten alle Joden in de wachtende trein van de Nederlandse Spoorwegen die kort daarop vertrok. De Alkmaarders die dit hebben meegemaakt waren kapot en van slag. Het politierapport vermeldde later dat alles in goede orde was verlopen, zonder verzet. Dit was het begin van een tocht die voor velen naar het einde leidde, maar was tevens het einde van bijna 350 jaar joodse geschiedenis in Alkmaar.
Het merendeel van hen, die deze dag de stad moesten verlaten zou de oorlog niet overleven. Slechts een enkeling keerde terug.
NAWOORD
Een aantal Joden uit Alkmaar heeft de oorlog weten te overleven door onder te duiken. Het Alkmaarse verzet heeft veel moeite gedaan om verscheidene Joden aan onderduikadressen te helpen. Enkelen zijn door verraad alsnog op transport gezet naar een van de vernietigingskampen. Na afloop van de oorlog bleken er enkele Alkmaarse Joden de oorlog te hebben overleefd door onderduik, als overlevende van het concentratiekamp of doordat ze de gelegenheid hadden gehad te vluchten naar een neutraal land.
Het boek van de heer Kila is voor bovenstaand artikel als leidraad gevolgd waarbij hier en daar de letterlijke tekst is aangehaald. Dit is niet aangegeven om de leesbaarheid geen geweld aan te doen. Het boekje is niet meer te koop en misschien nog tweedehands verkrijgbaar via bol.com of boekwinkeltje.nl. Meer dan de moeite waard dit te proberen. Het boekje is nog steeds de belangrijkste bron om uit te putten als je meer van de Alkmaarse geschiedenis achter de Herdenkingsstenen wilt te weten komen. Het is nog wel digitaal te vinden via de website van de Historische Vereniging Alkmaar, hvalkmaar.nl
Het boek van de heer Kila eindigt met de volgende zinnen, hier letterlijk weergegeven:
´Bijna vier eeuwen hebben er Joden in Alkmaar gewoond en hoewel zij op het totaal van de bevolking steeds
een kleine groep vormden, hebben zij hun bijdrage geleverd aan de geschiedenis van onze stad.
Wij gedenken hen in dankbaarheid en spreken Kaddiesj uit voor Joods Alkmaar.´
J.D. Kila, 1992.
Over Alkmaar bestaat een Canon met een onderdeel omtrent de 2e wereldoorlog, te vinden via de sitelink: http://www.regiocanons.nl/noord-holland/alkmaar/venster-34 .
De canon is geschreven door Jan van Baar.