KRONIEK 1939 – 1942
Kroniek 1939 - 1942
Chronologisch overzicht van het begin van de oorlog en de daarop volgende beperkende maatregelen tegen de Joodse bevolking in Alkmaar.
Voor dit overzicht is gebruik gemaakt van zowel het op deze site al aangehaalde boek van de heer Kila, als van de uitgave 'Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren' van de hand van Jan van Baar en Gerrit Valk, uitgeverij Pirola, 1995, in samenwerking met het Regionaal Archief. De Kroniek geeft een indringend en gedetailleerd overzicht van wat er zich vanaf de mobilisatie in 1939 en daarna in de 5 oorlogsjaren in Alkmaar afspeelde, dagelijks opgetekend door de diverse lokale en regionale kranten en uiteindelijk verzameld in het boek.
Eigenlijk is het een schokkend relaas van een realiteit die we half en half vergeten zijn maar die toch echt gebeurd is, midden in onze stad, en die door dit boek heel dichtbij komt omdat we de namen, straten en buurten kennen of herkennen.
Dat dit ooit weer zou kunnen gebeuren willen we ons eigenlijk niet eens afvragen, maar vandaag is de realiteit van dreiging en terreur helaas weer angstig aanwezig.
Het kennen van onze geschiedenis is van grote noodzaak. De waarden respect te hebben voor anderen en vertrouwen te hebben in elkaar, zijn van levensbelang.
Uit het boek is alles wat met de Joodse inwoners van Alkmaar te maken heeft geselecteerd en samengevat. Hun verhaal stopt in de eerste helft van 1942, maar de Kroniek over Alkmaar gaat nog wel verder.
In de rechter kolom is de KRONIEK weergegeven.
In de hieronder staande kolom worden meerdere onderwerpen of personen toegelicht.
Rector J. Hemelrijk
In deze jaren is op het Murmellius Gymnasium de heer J. Hemelrijk Rector van de school. Ook hij moest vertrekken en werd op transport gezet naar het concentratiekamp. Hij overleefde zowel het kamp Sachsenhausen als Buchenwald. Na de oorlog werd hij weer enige jaren Rector van de school. Het Murmellius houdt hem in gedachten door middel van een borstbeeld in de school.
J. Hemelrijk heeft een drietal boekjes geschreven over zijn tijd in de concentratiekampen. Het Regionaal Archief bezit deze boekjes en in het Museum het Sterkenhuis te Bergen liggen de drie boekjes. Tijdens de oorlog was de rector inwoner van het dorp Bergen.
Bovenstaande plaat ligt in het museum het Sterkenhuis in Bergen. In de vitrine liggen ook de drie boekjes van J. Hemelrijk. Op 5 maart vertrokken de Joodse inwoners uit Alkmaar, daarna op 22 april de Joodse inwoners uit Bergen.
Achtergrond m.b.t. Joodse evacués uit Den Helder.
Bij de evacuatie van bewoners van Den Helder werd door de bezetter zonder aanzien des persoons gehandeld en dus bevonden zich daardoor ook Joodse bewoners onder de evacués. Dat heeft onlangs een paar verrassingen opgeleverd bij onze zoektocht naar de nabestaanden voor de eerste steenlegging van Herdenkingsstenen in Alkmaar.
Lees hieronder eerst over de achtergrond van de evacuaties.
Een citaat van de website www.atlantikwallplatform.eu/nl:
Al in een vroeg stadium na het uitbreken van de oorlog kregen de bewoners van Den Helder te maken met 'Sperrgebieten' en ontruimingen en uiteindelijk werden de beperkingen zo ver doorgevoerd dat de gehele stad ontoegankelijk werd verklaard. De bewoners van Den Helder werkten overdag in de stad, maar moesten ´s avonds noodgedwongen met de trein of fiets de stad verlaten.
Zo werd Den Helder tijdens de Tweede Wereldoorlog een spookstad zonder inwoners. Vanaf 1942 vonden er grootschalige afbraakwerkzaamheden plaats om zodoende schootsveld vrij te maken. Dit resulteerde in de sloop van bebouwing langs de kust en de gehele wijk Ouwe Helder.
Met 400 tot 1300 arbeiders per dag, werden de omvangrijke afbraakwerk-zaamheden uitgevoerd. Het puin in de straten lag soms zo hoog, dat de laatste opstaande delen van de bebouwing onder het puin bedolven waren.
De meeste bewoners werden geëvacueerd naar dorpen in de kop van Noord-Holland, zoals Julianadorp, Anna Paulowna en Breezand. Vanaf 1942 kregen de bewoners ook evacuatie-adressen in Friesland aangewezen. In totaal werden 11750 personen geëvacueerd en de terugkeer na de oorlog verliep dramatisch. Doordat ruim een vijfde van de totale woningvoorraad was verwoest, was de woningnood enorm.
Tot zover het citaat.
Ook in Alkmaar werden evacués geplaatst die afkomstig waren uit Den Helder. Zo werd er voor hen in 1941 een wijk gebouwd, de 'Bergerhof'. Enkele joodse evacués kwamen zo in Alkmaar terecht vanwege familiebanden of door pure willekeur van de bezetter. Wie precies in de Bergerhof terecht kwamen is niet bekend, maar wel bleek na ons onderzoek deze maand (april 2015) dat Joodse evacués bij familie waren ingetrokken. Daarbij hadden enkelen de Alkmaarse instanties - dus de Duitse bezetter - niet ingelicht over hun komst en verblijf.
Zo kon het gebeuren dat bij het verplichte vertrek van alle Joden uit Alkmaar op 5 maart 1942 ook deze niet in het bevolkingsregister van Alkmaar voorkomende Joodse evacués naar Amsterdam moesten vertrekken, waarna ook voor hen deportatie naar een concentratiekamp wachtte. Slechts enkele familieleden waren bekend met dit voorval en werd pas in het voorjaar van 2015 duidelijk. Er is besloten om de betrokkenen op te nemen in de steenleggingen van Alkmaar. Het betreft leden van de familie Bing.
tocht van de ouderlijke woning naar het station (foto niet in Alkmaar)
naar het trein voor transport (foto niet van Alkmaarders)
Francois Henri van Kinschot 1899-1985
In 1934 werd Francois van Kinschot burgemeester van Alkmaar na enkele jaren burgemeester te zijn geweest van Zuidlaren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest hij na een moeilijke tijd als
burgemeester wijken voor de Duitsgezinden. Op 7 februari 1942 werd hij door de Generalkommisar fur Verwaltung und Justiz ontslagen. Daarna moest hij direct onderduiken en leefde hij drie jaar gescheiden van zijn vrouw en vier zoons. Daarom stond zijn vrouw in 1942 zonder hem bij de wegvoering van de Joodse Alkmaarders op het station.
Tijdens de bevrijding verscheen hij met zijn twee ondergedoken zoons te Alkmaar weer in het openbaar en werd direct weer burgemeester. Zijn intocht daarbij op 10 mei, staande op een brandweerauto, naar het tot townhall omgedoopte stadhuis van Alkmaar was het hoogtepunt van zijn carriere. Zo bleef hij tot 1946 burgemeester van Alkmaar waarna hij tot 1964 burgemeester van Leiden was. Hij overleed in 1985 te Warmond op 85 jarige leeftijd.
Het boekwerk van Jan van Baar en Gerrit Valk,
in te zien bij het Regionaal Archief in Alkmaar.
DE KRONIEK
In augustus 1939 wordt het Nederlandse leger gemobiliseerd. In september valt Duitsland Polen binnen waarna Frankrijk en Engeland Duitsland de oorlog verklaren. Op 19 april 1940 wordt in Nederland de staat van beleg afgekondigd. 10 mei 1940 om 3.55 uur valt het Duitse leger onaangekondigd Nederland binnen. In Joods Alkmaar is dan al van alles aan de hand: in januari van dat jaar maakt het Comité van Joodse Vluchtelingen te Alkmaar bekend dat er dertien Joodse vluchtelingen Duitsland zijn ontvlucht, in Alkmaar terecht zijn gekomen en daar onderdak hebben gekregen.Op 14 mei vertrekken de Alkmaarder Eli Prins, twee in Alkmaar gelegerde Joodse soldaten alsmede de Joods-Duitse vluchtelinge Rosy Hahn naar IJmuiden voor de oversteek naar Engeland. Een Joodse Alkmaarder pleegt een dag later zelfmoord.
19 mei: de Duitse Wehrmacht trekt Alkmaar binnen en de Ortskommandant neemt het civiel gezag over.
1 juli geeft de NSB bevel dat alle niet-arische vreemdelingen die na 1 januari 1933 Duitsland hebben verlaten en in Alkmaar zijn gaan wonen, zich binnen 8 dagen moeten melden op het politiebureau. Ook op deze dag wordt het Joodse Alkmaarders verboden lid te zijn of te worden van de Luchtbeschermingsdienst. Degene die lid zijn worden per direct ontslagen.
10 juli: de politie neemt op negen adressen van Joodse ingezetenen de radiotoestellen, enkele luidsprekers, een pickup en grammofoonplaten in beslag vanwege een vermoeden van overtreden van het luisterverbod. De vordering van radiotoestellen onder Alkmaarse Joden wordt op 15 juli herhaald.
31 juli wordt het rituele slachten verboden. In deze periode volgt er ook nog een verhuisverbod voor Joden. Bovendien moeten ze opgave doen van al hun roerende en onroerende goederen, kerkelijke bezittingen, begrafenisfondsen etc.
Op 6 oktober wordt de beruchte verklaring ingevoerd. Het is een bij uitstek anti-Joodse maatregel van de Duitse bezetter waarbij personen in dienst van de overheid moesten verklaren geen Jood te zijn. Het gevolg is dat op het Murmellius Gymnasium drie Joodse leerkrachten worden ontslagen. (zie hiernaast). Ook op de Rijks HBS aan de Paardenmarkt wordt een leerkracht ontslagen waarbij de directeur - die getrouwd is met een Joodse - met ontslag wordt bedreigd. Verder moeten enkele Joodse winkeliers en een Advocatenpraktijk de zaak sluiten; andere Joodse burgers worden verwijderd uit openbare functies zoals bij de Kamer van Koophandel en de Openbare Bibliotheek.
Op 10 januari 1941 volgt de aankondiging (verordening nummer 6) dat alle Joodse inwoners van Alkmaar inclusief de Joodse evacués uit Den Helder (zie het artikel hiernaast) zich voor 24 februari moesten aanmelden en laten registreren - tegen betaling van leges. Het betrof hier een onderzoek naar de mate van Jood-zijn en Joodse afstamming. Op het niet nakomen van registratie stonden zware straffen. De namen werden via het bevolkingsregister doorgegeven aan de Duitse SD (zie ook VERORDENING). In april kreeg iedere volwassen Nederlander een persoonsbewijs waarbij Joden op het hunne een grote zwarte J kregen gestempeld.
13 februari: de Duitse overheid stelt de Joodse Raad in Amsterdam in. Een week later zijn de eerste razzia in de Amsterdamse Jodenbuurt waarbij 425 mannen worden opgepakt en naar het barakkenkamp in Schoorl gebracht waarna korte tijd later transport volgt direct via station Alkmaar naar de concentratiekampen Mauthausen in Oostenrijk en Buchenwald in Duitsland. Op 25 februari volgt als reactie daarop de Februaristaking en daarna in meerdere Noord-Hollandse steden. Deze Februaristaking wordt nog elk jaar herdacht op 25 februari.
Op 20 maart wordt het Joodse Werkdorp in de Wieringermeer ontruimd. Na een valse toezegging verschaft de Joodse Raad alle Amsterdamse verblijfsadressen van de Werkdorpbewoners aan de later zo beruchte Klaus Barbie. Alle bewoners worden opgepakt en weggevoerd naar vernietigingskampen.
22 april: de Joodse inwoners die nog een radio bezitten moeten het toestel voor 30 april inleveren.
Vanaf 31 mei worden de Alkmaarse zwembaden, parken en plantsoenen, cafes, restaurants, bioscopen, leeszalen, bibliotheken, musea, veilinggebouwen, slachthuizen, sportinrichtingen en markten voor Joden tot verboden terrein verklaard.
Per 3 juli worden Joodse persoonsbewijzen ook in Alkmaar met de eerder genoemde J gemerkt.
Op 1 september wordt in Alkmaar een bijzondere school voor Joodse leerlingen gesticht, dit ten gevolge van het verwijderen van Joodse leerlingen van openbare scholen.
In oktober 1941 volgt de uitvaardiging van een maatregel die bepaalt dat het niet-joden verboden is te werken in de huishouding van Joodse gezinnen.
Op 15 januari 1942 is er de aankondiging dat alle huizen van Joden zullen worden gevorderd en de inboedel door de SD en de Alkmaarse politie zal worden geinventariseerd.
27 februari arresteert de politie zonder opgaaf van reden twee Joodse Alkmaarders. Een wordt later vrijgelaten, de ander wordt op transport gesteld naar vernietigingskamp Auschwitz in Polen en sterft daar in augustus.
Op februari verstoort de Duitse bezetter de synagogedienst in de Hofstraat, waarna het gebouw wordt ontruimd, verzegeld en later verbeurd verklaard.
3 maart volgt het Duitse bevel aan alle Joodse ingezetenen om op 5 maart Alkmaar te verlaten.
5 maart: de exodus van Joodse stadgenoten. Een citaat:
Het stormt en sneeuwt. Om 10.00 uur rukken de politieautoriteiten uit om de Alkmaarse Joden naar Amsterdam te dirigeren. Per persoon mogen maximaal twee koffers worden meegenomen. Als Joodse ingezetenen hun huizen verlaten nemen agenten de sleutels in ontvangst. De huisdeuren worden verzegeld. De treinen vertrekken om 12.13 en 14.13 uur. Het overgrote deel kiest voor de laatste trein. Rabbijn Abraham de Wolf spreekt zijn lotgenoten moed in: De straf vanuit de hemel voor deze gebeurtenis kan niet uitblijven.
Op het perron staan de vrouw van burgemeester Van Kinschot en haar buurvrouw Berman. De aanwezigheid van de prominente vrouwen wordt door de bijeengedreven Joden opgevat als een moedig protest. Voor de opvang in Amsterdam zijn de Alkmaarse Joden aangewezen op de Joodse Raad. Het wegvoeren van de Alkmaarse joden naar de Joodse gettho's in Amsterdam is de eerste stap in de richting van deportatie en vernietiging. Na Amsterdam volgt transport naar het doorgangskamp Westerbork en van daar deportatie naar de vernietigingskampen Sobibor en Auschwitz.
Van de 213 geregistreerde Joodse Alkmaarders vertrokken er die dag 178. Zes gemengd-gehuwden gezinnen van achttien personen zijn voorlopig vrijgesteld; vier gezinnen van negen personen hebben toestemming wegens ziekte in Alkmaar te blijven. De studenten Isaac de Castro Yohai uit de Prinses Julianalaan en Jacob Joseph Polak uit de Spoorstraat gaan hun eigen weg. Zij hebben de gemeente al eerder verlaten.
Een klein deel van de in Amsterdam gehuisveste Alkmaarse joden ziet kans nog voor deportatie naar de kampen in Polen onder te duiken (sommigen zelfs in de buurt van hun eigen woonstede zoals Elias Vlessing). Een aantal wordt (na ter zijn verraden) alsnog opgepakt.
Tot zover het citaat.
De reden dat alleen de vrouw van burgemeester Kinschot aanwezig was bij de wegvoering en niet hijzelf kunt u in het artikel hiernaast lezen.
Hieronder volgen nog een paar laatste voorvallen, ook enkele uit de omgeving:
Op 22 april krijgt de Joodse gemeenschap in Schoorl het bevel naar Amsterdam te vertrekken. Zij zullen door vertegenwoordigers van de Joodse Raad in Amsterdam worden ondergebracht.
29 april: iedere Jood van zes jaar en ouder moet met ingang van 1 mei 1942 op zijn hart een Jodenster dragen. Op het tijdstip van invoering hebben de meeste Joodse inwoners Alkmaar reeds gedwongen verlaten. De enkelingen die een Jodenster dragen zijn met niet-Joden getrouwd.
10 mei: Predikant Frits Kuiper preekt in de Doopsgezinde kerk:
Eeuwenlang zijn de Joden in ons midden veilig geweest. Hun recht en vrijheid in ons midden te waarborgen, dat was ons een heilige ereplicht. En dat heeft men ons ontroofd.
15 juli: de eerste transporten van Joden uit Westerbork naar de vernietigingskampen Sobibor en Auschwitz nemen een aanvang: het begin van de systematische deportatie met het doel de vernietiging van het Europese Jodendom.
28 juli. Alle in Alkmaar overgebleven Joden wordt bevolen voor 1 augustus 1942 hun huisraad op te slaan en een woning in Amsterdam te betrekken.
Op 9 augustus 1942 maakt de Duitse bezetter bekend dat ondergedoken Joden bij ontdekking rechtstreeks naar het concentratiekamp Mauthausen zullen worden gestuurd.
Officieel zijn er na medio 1942 geen joden meer in Alkmaar.